Cambridge Theatre Geschiedenis

Het Cambridge werd tussen 1929 en 1930 gebouwd en heeft een veelbewogen verleden als revue-, opera-, bioscoop en variététheater.

De openingsproductie in 1930 was de musical Charlot's Masquerade. Maar het Cambridge kwam pas echt weer als theater terug in 1946, toen de London Opera Company operarevivals produceerde zoals Don Pasquale.

Na een periode van toneelstukken en opera's, begonnen de grotere musicals te arriveren, en die definiëren nu hoofdzakelijk het Cambridge. In 1963 speelde Tommy Steele de hoofdrol in Half a Sixpence, gevolgd in 1964 door de legendarische Bruce Forsyth in Little Me. Maar het grootste vroege succes van het theater is een muzikale aanpassing van Shakespeare's The Tempest, genaamd Return to the Forbidden Planet, dat meer dan vier jaar lang tussen 1989 en 1993 werd opgevoerd en dat een Olivier Award won voor Best New Musical.

De afgelopen 25 jaar is het Cambridge vooral de thuisbasis geweest voor grote musicals, zoals Fame in 1995 en Grease in 1996 dat tot 1999 werd opgevoerd. In 2003 was het theater gastheer voor de wereldpremière van de spraakmakende Jerry Springer - The Opera die tot medio 2005 liep.

De langstlopende musical was Chicago die vijf jaar lang te zien was tussen 2006 en 2011. In november 2011 werd de met vele onderscheidingen bekroonde musical van Roald Dahl's kinderboek Matilda overgebracht van het Royal Shakespeare Theatre in Stratford upon Avon.

Door de jaren heen stonden vele sterren op de planken van het Cambridge, inclusief Audrey Hepburn tijdens haar podiumdebuut, maar ook Joan Collins, Peter O'Toole en Lulu. Tegenwoordig is Lord Andrew Lloyd Webber's Really Useful Group eigenaar van het Cambridge Theatre.